De oogst van de venkelbollen begint, als ze ongeveer vuistgroot zijn

De oogst van de venkelbollen begint, als ze ongeveer vuistgroot zijn.

Je trekt de planten uit de grond en snijdt de stengel net onder de knol af. De bladeren worden ook direct boven de knol afgesneden. Bij kans op nachtvorst dienen de bolvormige venkelperken te worden voorzien van een bladlaag. Zo pak je de bladeren tussen de rijen, dat de knollen goed beschermd zijn. Het is echter essentieel om te oogsten voor het begin van strenge vorst. Na de oogst kunnen de knollen nog lang in de koelbox of in de kelder bewaard worden. Hiervoor worden de bladeren ongeveer 10 cm boven de knol afgesneden. Vochtig zand is het beste voor impact.

Iedereen die altijd zaad beschikbaar wil hebben, kan het ook zelf trekken. Selecteer hiervoor twee of drie planten met goed ontwikkelde knollen, til ze met een zo groot mogelijke kluit uit de grond en overwinter op een vorstvrije plaats. In de lente (april) de planten staan ​​op een beschutte plaats, weer op een zonnige plek geplant en verder opgekweekt. De zaadoogst is rond begin tot half september te verwachten.