Sla is ongetwijfeld een van de meest populaire verse groenten en is te vinden in de tuin, inclusief kassen en koude kozijnen, worden geoogst van eind april tot november.
Sla dankt zijn verfrissende en stimulerende effect aan het citroengehalte- en appelzuur en een bittere stof, die zich voornamelijk in de nerven van de bladeren bevindt. De nerven van de bladeren moeten dus ook gegeten worden. De kopvorming is gebaseerd op een groeiremming van de jonge scheut, die aanvankelijk talrijke bladeren ontwikkelt zonder enige zichtbare lengtegroei, de, overlappend en stevig tegen elkaar gedrukt, vorm de min of meer solide kop. Door bepaalde invloeden van buitenaf, z.B. de daglengte, deze groeiremming wordt opgeheven, de spruit doorboort het bladerdak en "schiet" in bloei. Volgens dit groeigedrag wordt sla verdeeld in twee groepen. Ten eerste de zogenaamde lange-dagvormen, waarbij het schieten wordt geactiveerd door de lange tag. Dit omvat alle rassen voor de teelt onder glas en plastic evenals de vroegste buiten- en winterrassen.
Ten tweede, de tag-neutrale vormen, wiens opnamen niet worden beïnvloed door de lengte van de dag. Dit omvat de hele vroege zomer- en zomervariëteiten.