De Egyptenaren maakten metalen staven, gelijk aan een el; door markeringen verdeelden ze de el in de hand- en vingerbreedtes. Duizenden jaren lang werd de el door veel volkeren gebruikt als een lengtemaat, maar het was niet overal even lang,
Volgens de huidige maatstaven is een el ongeveer 48 centimeter.
Hun meetsysteem was gebaseerd op het menselijk lichaam. De belangrijkste eenheid was een "el", de gemiddelde afstand van de elleboog tot de vingertoppen. Elke el was verdeeld in zeven "handbreedten" en elke handbreedte in vier "vingerbreedten".