Het zorgwerk begint zodra de bosbonen tevoorschijn komen.
Ten eerste wordt door schoffelen voor de nodige beluchting van de grond gezorgd. Dit moet vooral na regen worden gedaan, omdat bonen gevoelig zijn voor korstvorming in de bodem. De grond wordt slechts oppervlakkig losgemaakt, omdat bosbonen relatief ondiepe wortels hebben. Zodra de planten een hoogte hebben bereikt van ongeveer 15cm, is gemakkelijk opgestapeld. Kort voordat de stand wordt gesloten, stapelt u zich voor de tweede keer op, maar sterker deze keer. Dit geeft de planten een betere stabiliteit. Onder normale weersomstandigheden krijgen de bonen vlak voor de bloei en terwijl de peulen zich ontwikkelen veel water.
Bovendien is aanvullende irrigatie alleen nodig tijdens ernstige droge perioden.