De bijdrage van de Grieken

Een is van mening vandaag, dat wiskunde pas in de Gouden Eeuw van Griekenland een wetenschap werd. De Egyptenaren waren zich al aan het ontwikkelen, Babyloniërs en Feniciërs verbazingwekkende wiskundige kennis, maar ze waren alleen geïnteresseerd in praktische wiskunde, op de berekeningen, die je nodig hebt voor het dagelijks leven, bouwen, voor de zeevaart, handel en voor astronomie. Ze stelden weinig of geen vragen over achterliggende theorieën en algemene regels. Alleen de Grieken maakten de grote stap van praktijk naar theorie.

Onze kennis van de Griekse wiskunde begint met Thaies van Miletus, een van de zeven wijzen van Griekenland, de omgeving 600 v. Chr. introduceerde de theorie van de meetkunde in Griekenland. De Egyptenaren wisten het wel, hoe de hoogte van een piramide te meten aan de hand van zijn schaduw, maar het was Thais, die de onderliggende wet in een formule bracht en het bewees?, dat het van toepassing is op alle denkbare gevallen. Bewijs, dat een wet onder alle omstandigheden juist is, de wiskundige noemt een bewijs.