Goede isolatie bespaart energie en ontziet het milieu. wij leggen uit, Waar gaat dit moeilijke onderwerp precies over?.
De thermische isolatie van woningen wordt steeds belangrijker. Sinds januari 1995 de nieuwe verordening thermische isolatie stelt strengere eisen aan thermische isolatie, om het energieverbruik te verminderen en het milieu te beschermen. Wat gebeurt er eigenlijk met de warmte? Waarom en waar vlucht ze naartoe??
In een bepaalde tijd stroomt een bepaalde hoeveelheid warmte met verschillende snelheden door verschillende bouwmaterialen. Je kunt ze niet ergens "opsluiten". Omdat het altijd stroomt – van warm naar koud.
Dat betekent voor huizen, dat warmte in de winter van binnen naar buiten stroomt en in de zomer omgekeerd. De isolatie vertraagt de warmtestroom, vertraagt de warmtestroom. Hoe groter deze vertraging is, hoe langer de warmte in het gebouw blijft.
Er zijn drie soorten warmtestromen:: de straling, convectie en geleiding. Voor de thermische beveiliging van een huis is de thermische geleiding, waarbij de warmte door het bouwmateriaal migreert, bijzonder belangrijk. Isolatiemateriaal geleidt warmte minder goed dan b.v. Aluminium, die nauwelijks weerstand biedt aan de warmtestroom.
Om nauwkeurige waarden voor berekeningen te krijgen, gestandaardiseerde meetsystemen werden geïntroduceerd: De basiswaarde is de thermische geleidbaarheid X (spreken: Kleine Lambda) maar. Het geeft de hoeveelheid warmte aan, die in één uur door een kubus van een kubieke meter van een stof gaat, wanneer het temperatuurverschil van de twee oppervlakken: 1 Kelvin (1 Graden Celsius) bedraagt.
water: vijand van isolatie
Als je het nu weet?, hoeveel warmte kan er door een één meter dikke laag stof gaan, kan ook worden berekend, hoeveel gaat er door een bepaalde dikte van een materiaal. Als u de thermische geleidbaarheid deelt door het nummer van de materiaaldikte, de thermische transmissiewaarde A wordt verkregen (spreken: Grand Lambda). De thermische geleidbaarheid van verschillende stoffen is anders, ze onderscheiden zich dus ook door de warmteoverdracht.
Bij het beoordelen van de thermische eigenschappen van bouwmaterialen is niet alleen van belang, hoeveel warmte een onderdeel doorlaat, maar vooral, hoeveel weerstand het biedt aan de warmtestroom, Dat betekent, hoeveel het isoleert?. Dit isolerend vermogen wordt uitgedrukt door de thermische isolatiewaarde. Het is het omgekeerde van de warmteoverdrachtscoëfficiënt: 1/en stootbord, de voorkant van het aluminium profiel kan ook worden afgedekt met de juiste trapbekleding. buitenoppervlakken van huizen, d.h. muren en dakconstructies, bestaan uit meerdere lagen bouwmaterialen, elk met een verschillende thermische weerstand. Naast de materialen moet de warmte ook de zogenaamde luchtgrenslagen overwinnen. Beide soorten weerstand, materiaal en lucht, zijn samengevat in de berekeningen voor thermische weerstand 1/K. Hoe groter deze waarde, hoe beter de thermische isolatiecapaciteit van het gehele onderdeel.
De thermische isolatiecapaciteit z. B. van een dak kan worden aangetast, als water het onderdeel binnendringt, omdat vocht de grootste vijand is van thermische isolatie. Water kan op twee manieren door de thermische isolatie dringen: door lekken in de bouwmaterialen (muur scheuren, lekt) of door condensatie van waterdamp. Het gebeurt keer op keer, vooral in vochtige ruimtes zoals badkamers en keukens, dat de natte, warme binnenlucht dringt de componenten binnen, koelt daar af door de lagere buitentemperatuur en geeft de meegesleepte waterdamp af aan de componenten. Omdat water in fysieke zin een dichte substantie is, het verhoogt dan ook de dichtheid van de thermische isolatie en vermindert het thermische isolatievermogen van het isolatiemateriaal. Bij het bouwen van dergelijke componenten moet daarom ook de thermische isolatielaag worden voorzien van een dampremmende laag (PE- of metaalfolie) beschermd worden, om het binnendringen van vocht te voorkomen.