De temperatuur – DE LEVENSVEREISTEN VAN KAMERPLANTEN

In sommige tropische en subtropische planten, waaronder de meeste van onze kamerplanten, het aangaan van een rustperiode onder natuurlijke omstandigheden wordt niet veroorzaakt door een temperatuurdaling, maar door een periodieke verandering van bodem- en vochtigheid geactiveerd. Solche Gewächse periodisch trockener Gebiete bilden dann Speicherorgane zur Überbrückung der mehr oder weniger lange anhaltenden Trockenzeiten in FormLees verder “De temperatuur – DE LEVENSVEREISTEN VAN KAMERPLANTEN”

In sommige tropische en subtropische planten, waaronder de meeste van onze kamerplanten, het aangaan van een rustperiode onder natuurlijke omstandigheden wordt niet veroorzaakt door een temperatuurdaling, maar door een periodieke verandering van bodem- en vochtigheid geactiveerd. Dergelijke planten van periodiek droge gebieden vormen dan opslagorganen om de min of meer lange droge perioden te overbruggen in de vorm van bollen, knollen, bollen of pseudobollen. Het droge seizoen, die gewoonlijk als een rustperiode moet worden beschouwd, bevordert niet alleen de rijping van de opslagorganen, maar meestal ook de vorming van bloemknoppen.

Deze natuurlijke omstandigheden moeten zoveel mogelijk worden nagebootst bij het houden van de planten in de kamer, anders is schade onvermijdelijk. Als je de rustperiode niet respecteert, alleen onvolmaakte of geen bloemen worden geproduceerd in het volgende groeiseizoen. Een voorbeeld hiervan is een uienplant, de ridder ster (.Hippeästrum hortorum Maatsch), genaamd, waarvan de voorouders inheems zijn in tropisch en subtropisch Amerika. Als we de planten geen rustperiode geven vanaf half augustus, waarin ze droog en matig warm zijn (Bij 15 naar 18 °C) stellage, zodat de bollen rijpen en er bloemen ontstaan, dan wachten we tevergeefs op de statige bloemstengels in de late winter!

Omdat kennis van de temperatuurvereisten van onze verschillende kamerplanten zo'n belangrijke voorwaarde is om onder de gegeven omstandigheden te kunnen gedijen, In de volgende soortenbeschrijvingen maakt de lezer kennis met de optimale temperaturen voor de soort in kwestie. De warmtebehoefte van de betreffende plant tijdens bepaalde ontwikkelingsstadia en seizoenen kan vaak ook worden afgeleid uit informatie over de inheemse leefomstandigheden. Tot slot, uit de overzichten van de pagina's 200 naar 202 zien, welke van de beschreven plantensoorten zijn geschikt voor warm, gematigde en koele kamers zijn geschikt.