1 Zuerst kommt Wasser in den Gipsbecher – nooit andersom! – namelijk ongeveer een derde van de vulhoogte, anders is de beker te vol, om het gips te mengen zonder er een puinhoop van te maken.
2 Nun wird nach und nach Gips in das Wasser eingestreut. Het poeder moet in het water zinken en al water zuigen. Als je een grote hoeveelheid in één keer in het water doet, een deel van het gips komt mogelijk niet in contact met water, resulterend in klontjes.
3 Es wird so lange Gips eingestreut, totdat het gelijkmatig dicht bij het wateroppervlak is of een klein eiland vormt, waar nog wat water omheen staat (Foto). Op deze manier blijft het mengsel korte tijd staan, zodat het gips volledig "opzuigt".
4 Danach wird die Masse mit einem schmalen Spachtel zu einer geschmeidigen, gekneed tot een deegachtige consistentie. De pleister is nu klaar voor gebruik en kan ongeveer tien minuten worden verwerkt.