op de grond, Het klimaat en de vorige oogst stellen geen hoge eisen aan bosbonen.
Gemakkelijk te verwarmen zijn echter het beste, middelgrote bodems met veel humus- en voldoende kalkgehalte. Alleen natte zijn niet geschikt, zowel koude gronden als extreme zandgronden. Bonen zijn vorstgevoelig, zodat late vorst en vroege vorst de tijdslimiet voor de teelt bepalen. Iets warmers, De sperzieboon geeft de voorkeur aan locaties die beschut zijn tegen de wind en niet te regenachtig. Het blad en vooral de jonge peulen kunnen in meer of mindere mate beschadigd raken, als ze vaak worden blootgesteld aan harde wind. Bush-bonen gedijen ook goed in gedeeltelijk schaduwrijke gebieden, z.B. onder hoge bomen of tussen verre bessenstruiken. Op dergelijke locaties moet men echter niet rekenen op hoge en vroege opbrengsten. De sperzieboon stelt geen speciale eisen aan eerdere oogsten, maar je moet ze niet opnieuw kweken na bonen of andere peulvruchten. Aan de andere kant wordt de boon zelf beschouwd als een zeer goede voorgewas voor alle andere soorten groenten.