Elk komkommerbed krijgt maar één rij, waarop de zaden in bosjes of in kleine zaden zijn gelegd.
In het geval van Dibbelsaat worden de zaden afzonderlijk geplaatst met tussenpozen van 5 tot 6 cm uit, terwijl in klompzaad op een afstand van 25 tot 30cm elk 5 naar 6 zaden worden gedeponeerd. De Horstsaat is de rij of. Dibble zaad bij voorkeur, omdat je de zaaigebieden kunt afdekken met gewasbeschermingskappen en zo gunstigere kiemomstandigheden kunt creëren. Het is gunstig voor de ontwikkeling van de planten en het succes van de teelt, om de komkommers te planten of te zaaien op ondiepe richels of terpen met mestonderlaag. In het midden van het bed wordt de aarde een halve zode diep en ongeveer een breedte 50 cm opgegraven. In plaats daarvan wordt indien mogelijk stromest aangevoerd. Gehakt stro is ook geschikt voor dit doel. De uitgegraven aarde komt dan als een dam terug op de mest- of. stromat. Hierdoor staan de komkommers wat hoger en drogen ze sneller uit na het water geven of na een regenbui. De onderstam zorgt ook voor een betere beluchting en opwarming van de bodem en bevordert zo de plantontwikkeling aanzienlijk. Iedereen die genoeg mest of gehakseld stro kan krijgen, moet daarom deze extra inspanning niet uit de weg gaan.